Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afstijgen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Ook wij stegen af.
(gereed; klaar)
🔗 Maar het portret is nog niet af.
(van; van … af)
de sur
🔗 Hij vluchtte de berg af.
(oplopen)
🔗 Men beginne met twee‐ of driemaal daags 0,5 mg, en stijge tot een voldoende vermindering van de afscheiding is verkregen.
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan);
go up
;
🔗 Het water in de rivier stijgt snel.
(aangroeien; groeien; toenemen)
increase
;
🔗 De volgende dag steeg Bonds opwinding.
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan); ;
go up
;
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden.
(rijzen);
go up
;
increase
;
🔗 Nog steeds steeg het water.

DutchEnglish
afstijgen alight; dismount; get off; go down; light
af down; exeunt; out of play; off; finished; out
stijgen advance; appreciate; ascend; be in the ascendant; climb; go up; increase; look up; mount; mount up; rise; be on the rise; rising; be on the upgrade