Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afschrift

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afdruk; kopie)
bank statement
;
account statement
kontoeltiro
(cahier);
;
🔗 Wat konden zij uit dit schrift opmaken?

DutchEnglish
afschrift copy; duplicate; record; transcript; transcription
een afschrift maken van make a copy of; take a copy of
eensluidend afschrift true copy
gelijkluidend afschrift true copy
gewaarmerkt afschrift exemplification; certified copy
bankafschrift bank statement
dagafschrift daily statement
rekeningafschrift bank statement; account statement
schrift book; exercise‐book; writing; script; notebook