Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word afmeten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(meten; opmeten; opnemen; uitmeten) | ||
(dimensie) | dimension ; measurement | |
(meting; opmeting) | measurement | |
measure | ||
(afmeten; opmeten; opnemen; roeien; uitmeten) | ||
🔗 Ik moet wel wat meten en enkele berekeningen maken. |
Dutch | English |
---|---|
afmeten | ⇆ admeasure; ⇆ measure; ⇆ measure off; ⇆ proportion |
anderen naar zichzelf afmeten | ⇆ judge others by oneself |
afmeting | ⇆ admeasurement; ⇆ dimension; ⇆ measurement; ⇆ scantling; ⇆ size |
meten | ⇆ gauge; ⇆ girt; ⇆ girth; ⇆ measure; ⇆ measuring; ⇆ mete; ⇆ meter; ⇆ stand |