Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanvaarden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanvangen; beginnen; beginnen aan; beginnen met; ter hand nemen; een begin maken met)
🔗 Toen gingen de elfen het bos in en Bilbo aanvaarde de lange weg naar huis.
(aannemen; accepteren; ingaan op; nemen; ontvangen)
🔗 De hertog aanvaardde het voorstel.
(erkend; gangbaar; geaccepteerd)
akceptita
(aannemelijk; acceptabel)
🔗 Dat lijkt me een aanvaardbaar voorstel.

DutchEnglish
aanvaarden accede to; accept; accept of; assume; begin; buy; enter on; enter upon; set out on; take; take possession of; take up
dadelijk te aanvaarden with immediate possession
leeg te aanvaarden with vacant possession
wanneer is het te aanvaarden? when can I have possession?
aanvaardbaar acceptable