Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word uitvoer

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verrig; pleeg; maak; begaan; doen); ;
🔗 Yslandperde mag uitgevoer word, maar die invoer van perde word nie toegelaat nie.
🔗 Die in‐ en uitvoer was verbode.
(van; vanuit); ;
🔗 Ruolie uit die Midde‐Ooste word in Rotterdam via ’n uitgebreide pypleidingstelsel verder Europa in vervoer.
🔗 Chili is een van die belangrikste koperprodusente ter wêreld, ’n beduidende uitvoerder van wyn en ook een van Suid‐Afrika se grootste mededingers op die internasionale vrugtemark.
fodder
;
forage
🔗 Daar is glo nie meer geld beskikbaar om voer vir die diere te koop nie.
manĝigi
🔗 As hulle geel mielies gevoer word, is die pote geneig om geel te word terwyl die pote bleek sal wees as hulle wit mielies gevoer word.

AfrikaansEnglish
uitvoer accomplish; achieve; carry into execution; carry out; commit; effectuate; engineer; execute; export; exportation; fulfil; implement; line; perform; practise; work
ten uitvoer bring carry into effect; execute; carry into execution; put into execution
druiwe‐uitvoer grape‐export
heruitvoer re‐exportation
sitrusuitvoer citrus‐export
uit air; away; breathe; from among; from amongst; out of bounds; discourse; emit; enunciate; express; out; utter; from; lip; of; off; out of; over; pronounce; through; give voice to
uitvoerbaar achievable; executable; exercisable; exportable; feasible; practicable; possible; performable; workable
uitvoerbelasting export tax
uitvoerder enactor; executant; executor; exporter; shipper; transactor
uitvoerend executive
uitvoerfirma shipping‐house
uitvoerhandel export trade
uitvoerhawe port of export
uitvoering accomplishment; achievement; carriage; effectuation; enforcement; execution; performance; fulfilment; get‐up; implementation; make‐up; pursuance; recital; working; workmanship
uitvoerland exporting country
uitvoerreg export duty
uitvoertarief export rate
voer feed; bear; conduct; exercise; mount; fly; fodder; food; forage; mess; maintain; make; ply; provender; wage; wield