De vervoeging van het Engelse werkwoord know

Uitspraaksleutel

Onregelmatige vormen zijn in rood gedrukt.
Indicative
PresensPreterite
(I) know /nəʊ/(I) knew /nju/
(thou) knowest /ˈnəʊɪst/(thou) knewest /ˈnjuɪst/, knewst /njust/
(he) knows /nəʊz/, knoweth /ˈnəʊɪθ/(he) knew
(we) know(we) knew
(you) know(you) knew
(they) know(they) knew
Subjunctive
PresensPreterite
knowknew
Imperative
knew
Participles
PresentPast
knowing /ˈnəʊɪŋ/known /nəʊn/