Informatie over het woord sterben (Duits → Esperanto: morti)

Uitspraak/ˈʃtɛrbən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) sterbe(ich) starb
(du) stirbst(du) starbst
(er) stirbt(er) starb
(wir) sterben(wir) starben
(ihr) sterbt(ihr) starbt
(sie) sterben(sie) starben
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) sterbe(ich) stärbe
(du) sterbest(du) stärbest
(er) sterbe(er) stärbe
(wir) sterben(wir) stärben
(ihr) sterbet(ihr) stärbet
(sie) sterben(sie) stärben
Gebiedende wijs
(du) stirb
(ihr) sterbt
sterben Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sterbend(sein) gestorben

Voorbeelden van gebruik

Menschen jedoch würden schon sterben, bevor auch nur der kürzeste Raumflug richtig begonnen hätte.

Vertalingen

Afrikaansdoodgaan; sterf; sterwe
Catalaansmorir
Deens
Engelsdie; expire
Engels (Oudengels)acwelan; sweltan
Esperantomorti
Faeröersdoyggja
Finskuolla
Fransdécéder; mourir
IJslandsdeyja
Italiaansmorire
Jiddischשטאַרבן
Latijnmori; moriri
Luxemburgsstierwen
Maleismati
Nederlandsdoodgaan; de geest geven; het loodje leggen; sterven; verscheiden; versmachten; het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen; de pijp uit gaan; de laatste adem uitblazen
Noors
Papiamentsfayesé; muri
Poolsumierać
Portugeesfalecer; morrer
Roemeensmuri
Russischумирать
Saterfriesstierwe
Schotsdee
Schots-Gaelischbàsaich
Spaansmorir
Sranandede; kraperi
Swahili‐fa
Tagalogmamatáy
Thaisตาย
Tsjechischumírat; umřít; zemřít
Turksölmek
Westerlauwers Friesdeagean; stjerre
Zweedsavlida; dö