Informatie over het woord dog (Engels → Esperanto: hundo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/dɒɡ/
Afbrekingdog
Shaw‐alfabet𐑛𐑪𐑜
Deseret‐alfabet𐐼𐐱𐑀
Meervouddogs

Voorbeelden van gebruik

In the lead were five dogs, straining at their leashes, digging their paws into the sparsely grassed dirt, slipping now and then.

Vertalingen

Afrikaanshond
Albaneesqen
Catalaansgos
Chinook-jargonkʰamuksh
Deenshund
DuitsHund
Engels (Oudengels)hund
Esperantohundo
Faeröershundur
Finskoira
Franschien; clébard
Grieksσκύλος
Hawaiaansʻīlio
Hongaarskutya
IJslandshundur
Italiaanscane
Jamaicaans Creoolsdaag
Jiddischהונט
Latijncanis
LuxemburgsHond; Mupp
Maleisanjing; asu; kuyuk
Nederlandshond
Noorshund
Oekraïensсобака; пес
Papiamentskachó
Poolspies
Portugeescão
Roemeenscâine
Russischсобака; пёс
SaterfriesHuund
Schotsdug
Schots-Gaelisch
Spaansperro
Sranandagu
Swahilimbwa
Tagalogaso
Thaisสุนัข; หมา
Tsjechischpes
Turksköpek
Welsci
Westerlauwers Friesdogge; hûn
Zweedshund