Informatie over het woord bezwijmen (Nederlands → Esperanto: sveni)

Synoniemen: bewusteloos raken, flauwvallen, het bewustzijn verliezen, in zwijm vallen, zwijmen, in katzwijm vallen, van zijn stokje gaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzʋɛi̯mə(n)/
Afbrekingbe·zwij·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bezwijm(ik) bezwijmde
(jij) bezwijmt(jij) bezwijmde
(hij) bezwijmt(hij) bezwijmde
(wij) bezwijmen(wij) bezwijmden
(jullie) bezwijmen(jullie) bezwijmden
(gij) bezwijmt(gij) bezwijmdet
(zij) bezwijmen(zij) bezwijmden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bezwijme(dat ik) bezwijmde
(dat jij) bezwijme(dat jij) bezwijmde
(dat hij) bezwijme(dat hij) bezwijmde
(dat wij) bezwijmen(dat wij) bezwijmden
(dat jullie) bezwijmen(dat jullie) bezwijmden
(dat gij) bezwijmet(dat gij) bezwijmdet
(dat zij) bezwijmen(dat zij) bezwijmden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezwijmbezwijmt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bezwijmend, bezwijmende(zijn) bezwijmd

Voorbeelden van gebruik

Hij gebaarde naar een bank tegen de muur aan de andere kant van de kamer en nam het bezwijmde meisje van Conan over.

Vertalingen

Catalaansdesmaiar‐se; esvanir‐se
Duitsin Ohnmacht fallen; ohnmächtig werden
Engelsfaint; swoon
Esperantosveni
Faeröersdána; falla í óvit; svíma
Finspyörtyä
Franss’évanouir
Italiaanssvenirsi
Papiamentsdesmañá
Portugeesdesfalecer; desmaiar; esvanecer
Saterfriesbeswieme; flau wäide
Spaansdesmayarse; desvanecerse
Zweedssvimma