Synoniemen: stof afnemen, stoffen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɑfstɔfə(n)/ |
---|
Afbreking | af·stof·fen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) stof af | (ik) stofde af |
(jij) stoft af | (jij) stofde af |
(hij) stoft af | (hij) stofde af |
(wij) stoffen af | (wij) stofden af |
(jullie) stoffen af | (jullie) stofden af |
(gij) stoft af | (gij) stofdet af |
(zij) stoffen af | (zij) stofden af |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) afstoffe | (dat ik) afstofde |
(dat jij) afstoffe | (dat jij) afstofde |
(dat hij) afstoffe | (dat hij) afstofde |
(dat wij) afstoffen | (dat wij) afstofden |
(dat jullie) afstoffen | (dat jullie) afstofden |
(dat gij) afstoffet | (dat gij) afstofdet |
(dat zij) afstoffen | (dat zij) afstofden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
stof af | stoft af |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
afstoffend, afstoffende | (hebben) afgestofd |