Informatie over het woord abstauben (Duits → Esperanto: senpolvigi)

Uitspraak/ˈapʃtaʊbən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abstaube (ich) abstaubte
(du) abstaubst (du) abstaubtest
(er) abstaubt (er) abstaubte
(wir) abstauben (wir) abstaubten
(ihr) abstaubt (ihr) abstaubtet
(sie) abstauben (sie) abstaubten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abstaube (ich) abstaubte
(du) abstaubest (du) abstaubtest
(er) abstaube (er) abstaubte
(wir) abstauben (wir) abstaubten
(ihr) abstaubet (ihr) abstaubtet
(sie) abstauben (sie) abstaubten
Gebiedende wijs
(du) staube ab
(ihr) abstaubt
abstauben Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abstaubend(haben) abgestaubt

Vertalingen

Deensstøve af
Engelsdust
Esperantosenpolvigi
Nederlandsafstoffen; stof afnemen; stoffen
Poolsodkurzać
Saterfriesoustubje
Spaansquitar el polvo; quitar el polvo a
Westerlauwers Friesôfstofje