Informatie over het woord ombrengen (Nederlands → Esperanto: mortigi)

Synoniemen: afmaken, doden, doodmaken, koud maken, om het leven brengen, om zeep brengen, van kant maken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmbrɛŋə(n)/
Afbrekingom·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng om(ik) bracht om
(jij) brengt om(jij) bracht om
(hij) brengt om(hij) bracht om
(wij) brengen om(wij) brachten om
(jullie) brengen om(jullie) brachten om
(gij) brengt om(gij) bracht om
(zij) brengen om(zij) brachten om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ombrenge(dat ik) ombrachte
(dat jij) ombrenge(dat jij) ombrachte
(dat hij) ombrenge(dat hij) ombrachte
(dat wij) ombrengen(dat wij) ombrachten
(dat jullie) ombrengen(dat jullie) ombrachten
(dat gij) ombrenget(dat gij) ombrachtet
(dat zij) ombrengen(dat zij) ombrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng ombrengt om
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ombrengend, ombrengende(hebben) omgebracht

Voorbeelden van gebruik

Waarom kun je de soldaten in de toren niet op dezelfde manier ombrengen?
„Hij en geen ander,” antwoordde Arus, „en verraderlijk omgebracht.

Vertalingen

Afrikaansdood; doodmaak; van kant maak; om die lewe bring
Deensdræbe
Duitstöten; umlegen; umbringen
Engelskill
Engels (Oudengels)abreotan; acwellan; acwielman; cwellan
Esperantomortigi
Faeröersdrepa
Finstappaa
Fransabattre; rectifier; tuer
Italiaansammazzare; uccidere
Jiddischהאַרגען; טייטן
Latijnmortificare; necare; occidere
Luxemburgsdoud maachen
Maleisbunuh; membunuh
Noorsdrepe
Papiamentsmata
Poolszabijać
Portugeesmatar
Russischубивать; убить
Saterfriesdooddwo; doodje; dood moakje; fermöärenje
Schots-Gaelischmarbh
Spaansmatar
Sranankiri
Thaisฆ่า
Tsjechischusmrtit; zabíjet; zabít
Turksöldürmek
Westerlauwers Friesdeadzje; deameitsje; deadwaan
Zweedsavliva; avrätta; dräpa