Informatie over het woord heffen (Nederlands → Esperanto: levi)

Synoniemen: beuren, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɛfə(n)/
Afbrekinghef·fen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hef(ik) hief
(jij) heft(jij) hief
(hij) heft(hij) hief
(wij) heffen(wij) hieven
(jullie) heffen(jullie) hieven
(gij) heft(gij) hieft
(zij) heffen(zij) hieven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) heffe(dat ik) hieve
(dat jij) heffe(dat jij) hieve
(dat hij) heffe(dat hij) hieve
(dat wij) heffen(dat wij) hieven
(dat jullie) heffen(dat jullie) hieven
(dat gij) heffet(dat gij) hievet
(dat zij) heffen(dat zij) hieven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hefheft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
heffend, heffende(hebben) geheven

Voorbeelden van gebruik

De edelman stond op en hief zijn lorgon.
Op de brug hief Arflane een megafoon naar zijn lippen.

Vertalingen

Afrikaansoptel
Catalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelslift; raise
Esperantolevi
Faeröershevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Oudgrieks)αἴρω
IJslandshefja; lyfta; reisa
Italiaansalzare
Latijnlevare
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Schots-Gaelischàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Westerlauwers Friesheffe; tille
Zweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja