Synoniemen: afzenden, versturen, verzenden, wegsturen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) zend weg | (ik) zond weg |
(jij) zendt weg | (jij) zond weg |
(hij) zendt weg | (hij) zond weg |
(wij) zenden weg | (wij) zonden weg |
(jullie) zenden weg | (jullie) zonden weg |
(gij) zendt weg | (gij) zondt weg |
(zij) zenden weg | (zij) zonden weg |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) wegzende | (dat ik) wegzonde |
(dat jij) wegzende | (dat jij) wegzonde |
(dat hij) wegzende | (dat hij) wegzonde |
(dat wij) wegzenden | (dat wij) wegzonden |
(dat jullie) wegzenden | (dat jullie) wegzonden |
(dat gij) wegzendet | (dat gij) wegzondet |
(dat zij) wegzenden | (dat zij) wegzonden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zend weg | zendt weg |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
wegzendend, wegzendende | () weggezonden |