Informatie over het woord abschicken (Duits → Esperanto: forsendi)

Synoniemen: entsenden, fortschicken, wegschicken

Uitspraak/ˈapʃɪkən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abschicke (ich) abschickte
(du) abschickst (du) abschicktest
(er) abschickt (er) abschickte
(wir) abschicken (wir) abschickten
(ihr) abschickt (ihr) abschicktet
(sie) abschicken (sie) abschickten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abschicke (ich) abschickte
(du) abschickest (du) abschicktest
(er) abschicke (er) abschickte
(wir) abschicken (wir) abschickten
(ihr) abschicket (ihr) abschicktet
(sie) abschicken (sie) abschickten
Gebiedende wijs
(du) schicke ab
(ihr) abschickt
abschicken Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abschickend(haben) abgeschickt

Vertalingen

Deensafsende
Engelsdismiss; turn away; deport; send away
Esperantoforsendi
Latijnablegare; amandare; relegare
Nederlandsafzenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden
Saterfriesouseende; wächseende
Spaansdespachar; despedir; enviar; expedir
Westerlauwers Friesfuortstjoere; ôfstjoere
Zweedsavskicka