Informatie over het woord uitlaten (Nederlands → Esperanto: ellasi)

Synoniemen: loslaten, lossen, tappen, weglaten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) laat uit(ik) liet uit
(jij) laat uit(jij) liet uit
(hij) laat uit(hij) liet uit
(wij) laten uit(wij) lieten uit
(jullie) laten uit(jullie) lieten uit
(gij) laat uit(gij) liet uit
(zij) laten uit(zij) lieten uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitlate(dat ik) uitliete
(dat jij) uitlate(dat jij) uitliete
(dat hij) uitlate(dat hij) uitliete
(dat wij) uitlaten(dat wij) uitlieten
(dat jullie) uitlaten(dat jullie) uitlieten
(dat gij) uitlatet(dat gij) uitlietet
(dat zij) uitlaten(dat zij) uitlieten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laat uitlaat uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitlatend, uitlatende(hebben) uitgelaten

Vertalingen

Deensudelade
Duitsauslassen; herauslassen; herausfließen lassen; loslassen
Engelsrelease; unleash; utter; draw
Esperantoellasi
Fransdégager; lâcher; répandre
Nederduitslöslåten
Saterfriesuutläite
Spaansdejar salir
Thaisปล่อย