Informatie over het woord หน้า (Thais → Esperanto: sezono)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/nâː/

Vertalingen

Afrikaansseisoen
Albaneesstinë
Catalaansestació; estació de l’any; temporada
Deensårstid
DuitsJahreszeit; Saison
Engelsseason
Esperantosezono
Faeröersárstíð
Finsvuodenaika
Franssaison
Italiaansstagione
Maleismusim
Nederduitsjårstyd; seisoon
Nederlandsjaargetij; jaargetijde; seizoen
Papiamentstemporada
Portugeesestação; temporada
SaterfriesJierestied; Jierstied; Saison
Schotssaison
Schots-Gaelischràidh
Spaansestación; temporada; temporado
Westerlauwers Friesjiertiid
Zweedssäsong; årstid