Informo pri la vorto opereren (nederlanda → esperanto: operacii)

Vortspecoverbo
Prononco/opəˈreːrə(n)/
Dividoope·re·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) opereer(ik) opereerde
(jij) opereert(jij) opereerde
(hij) opereert(hij) opereerde
(wij) opereren(wij) opereerden
(jullie) opereren(jullie) opereerden
(gij) opereert(gij) opereerdet
(zij) opereren(zij) opereerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) operere(dat ik) opereerde
(dat jij) operere(dat jij) opereerde
(dat hij) operere(dat hij) opereerde
(dat wij) opereren(dat wij) opereerden
(dat jullie) opereren(dat jullie) opereerden
(dat gij) opereret(dat gij) opereerdet
(dat zij) opereren(dat zij) opereerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
opereeropereert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opererend, opererende(hebben) geopereerd

Uzekzemploj

De volgende dag werd hij geopereerd en de dag daarna was zijn laatste.
We moeten hem meteen opereren!

Tradukoj

afrikansoopereer
anglaoperate
danaoperere
esperantooperacii
francaopérer
germanaoperieren
katalunaoperar
papiamentooperá
platgermanaopereren
portugalaoperar
saterlanda frizonaoperierje
svedaoperera
tajaผ่า