Informo pri la vorto afnemen (nederlanda → esperanto: malkreski)

Sinonimo: verminderen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfnemə(n)/
Dividoaf·ne·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) neem af(ik) nam af
(jij) neemt af(jij) nam af
(hij) neemt af(hij) nam af
(wij) nemen af(wij) namen af
(jullie) nemen af(jullie) namen af
(gij) neemt af(gij) naamt af
(zij) nemen af(zij) namen af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afneme(dat ik) afname
(dat jij) afneme(dat jij) afname
(dat hij) afneme(dat hij) afname
(dat wij) afnemen(dat wij) afnamen
(dat jullie) afnemen(dat jullie) afnamen
(dat gij) afnemet(dat gij) afnamet
(dat zij) afnemen(dat zij) afnamen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
neem afneemt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afnemend, afnemende(zijn) afgenomen

Tradukoj

afrikansoafneem
angladecrease; diminish; decline; dwindle; ebb; wane
esperantomalkreski
germanaeingehen; schwinden; abnehmen; sich rückbilden
hispanadisminuir
italadiminuire