Informo pri la vorto afnemen (nederlanda → esperanto: depreni)

Sinonimoj: afhalen, rissen, ritsen, wegnemen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfnemə(n)/
Dividoaf·ne·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) neem af(ik) nam af
(jij) neemt af(jij) nam af
(hij) neemt af(hij) nam af
(wij) nemen af(wij) namen af
(jullie) nemen af(jullie) namen af
(gij) neemt af(gij) naamt af
(zij) nemen af(zij) namen af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afneme(dat ik) afname
(dat jij) afneme(dat jij) afname
(dat hij) afneme(dat hij) afname
(dat wij) afnemen(dat wij) afnamen
(dat jullie) afnemen(dat jullie) afnamen
(dat gij) afnemet(dat gij) afnamet
(dat zij) afnemen(dat zij) afnamen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
neem afneemt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afnemend, afnemende(hebben) afgenomen

Uzekzemploj

De vader trad naar voren en nam zijn pet af.
Mijn oom nam zijn bril af, nam een sterk vergrootglas en onderzocht de eerste bladzijde van het boek nauwkeurig.
Het staat in ieder geval vast dat Trump na zijn arrestatie zal worden gefotografeerd en dat hij vingerafdrukken moet laten afnemen.
Glimlachend stak de rijder zijn hoofd door het raampje en nam zijn hoge hoed af.
Toen hij die afnam, bleef tot mijn ontsteltenis zijn hoofdhaar eraan hangen.

Tradukoj

anglatake away; doff
esperantodepreni
feroataka av
francaprélever; retrancher
germanaabholen; abnehmen
hispanaquitar; restar
papiamentokita
portugaladescontar; tirar
saterlanda frizonaouhoalje; ounieme