Informo pri la vorto trekken (nederlanda → esperanto: allogi)

Sinonimoj: aanlokken, aantrekken, bekoren, toelachen, verlekkeren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈtrɛkə(n)/
Dividotrek·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) trek(ik) trok
(jij) trekt(jij) trok
(hij) trekt(hij) trok
(wij) trekken(wij) trokken
(jullie) trekken(jullie) trokken
(gij) trekt(gij) trokt
(zij) trekken(zij) trokken
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) trekke(dat ik) trokke
(dat jij) trekke(dat jij) trokke
(dat hij) trekke(dat hij) trokke
(dat wij) trekken(dat wij) trokken
(dat jullie) trekken(dat jullie) trokken
(dat gij) trekket(dat gij) trokket
(dat zij) trekken(dat zij) trokken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
trektrekt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
trekkend, trekkende(hebben) getrokken

Tradukoj

anglaattract; draw
esperantoallogi
francaallécher; appâter; solliciter
hispanaatraer; cautivar; seducir
hungaracsábít
italaattrarre
katalunaatreure; cautivar; seduir
okcidenta frizonaferlokje
papiamentoatraé
rumanaatrage
tajaต่อ