Informatie over het woord sneeuwvlok (Nederlands → Esperanto: neĝero)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈsneʋvlɔk/
Afbrekingsneeuw·vlok
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudsneeuwvlokken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
sneeuwvlokjesneeuwvlokjes

Voorbeelden van gebruik

Natte sneeuwvlokken daalden op Rommeldam neer en een koude noordooster gierde om de buitenwijken.
De eerste sneeuwvlokken zijn zaterdag gevallen in Zeeland.

Vertalingen

DuitsSchneeflocke
Engelssnowflake
Esperantoneĝero
Faeröersflykra
Fransflocon de neige
Portugeesfloco de neve
SaterfriesSneeflokke
Spaanscopo de nieve