Informatie over het woord onsmakelijk (Nederlands → Esperanto: naŭza)

Synoniemen: misselijk, stuitend, walgelijk, walglijk, weerzinwekkend, wee

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ɔnˈsmakələk/
Afbrekingon·sma·ke·lijk

Trappen van vergelijking

Stellende traponsmakelijk
Vergrotende traponsmakelijker
Overtreffende traponsmakelijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefonsmakelijkonsmakelijker(het) onsmakelijkst, (het) onsmakelijkste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudonsmakelijkeonsmakelijkereonsmakelijkste
Onzijdig enkelvoudonsmakelijkonsmakelijkeronsmakelijkst
Meervoudonsmakelijkeonsmakelijkereonsmakelijkste
Bepaaldonsmakelijkeonsmakelijkereonsmakelijkste
Partitiefonsmakelijksonsmakelijkers 

Voorbeelden van gebruik

Mijn goede vriend Iolo, wat doet u hier in zulk onsmakelijk gezelschap?

Vertalingen

Engelsalien; disgusting; nauseous; sickening; sick
Esperantonaŭza
Faeröersandstyggiligur; vamlisligur
Grieksαηδής
Papiamentsabominabel
Portugeesnauseante