Informatie over het woord overstappen (Nederlands → Esperanto: busoŝanĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərstɑpə(n)/
Afbrekingover·stap·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stap over(ik) stapte over
(jij) stapt over(jij) stapte over
(hij) stapt over(hij) stapte over
(wij) stappen over(wij) stapten over
(jullie) stappen over(jullie) stapten over
(gij) stapt over(gij) staptet over
(zij) stappen over(zij) stapten over
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overstappe(dat ik) overstapte
(dat jij) overstappe(dat jij) overstapte
(dat hij) overstappe(dat hij) overstapte
(dat wij) overstappen(dat wij) overstapten
(dat jullie) overstappen(dat jullie) overstapten
(dat gij) overstappet(dat gij) overstaptet
(dat zij) overstappen(dat zij) overstapten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stap overstapt over
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overstappend, overstappende(zijn) overgestapt

Vertalingen

Esperantobusoŝanĝi
Spaanstransbordar
Turksaktarmak