Synoniemen: heel, volkomen, volledig, volslagen, voltallig, vol
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /kɔmˈplet/ |
---|
Afbreking | com·pleet |
---|
Verbuiging
Predicatief |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | complete |
---|
Onzijdig enkelvoud | compleet |
---|
Meervoud | complete |
---|
Bepaald | complete |
---|
Partitief | compleets |
---|
De kudde is niet compleet, zie ik.
Deze lijst is altijd compleet, in die zin dat een transactie niet van de lijst wordt verwijderd totdat alles correct afgehandeld is.
Daar werden in 1877 in een kolenmijn 23 vrijwel complete skeletten opgedolven.
Maar ditmaal was de bemanning van de Saint‐Enoch niet compleet en de kapitein was niet in staat dit te verhelpen.