Informatie over het woord omblazen (Nederlands → Esperanto: blovrenversi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmblazə(n)/
Afbrekingom·bla·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blaas om(ik) blies om
(jij) blaast om(jij) blies om
(hij) blaast om(hij) blies om
(wij) blazen om(wij) bliezen om
(jullie) blazen om(jullie) bliezen om
(gij) blaast om(gij) bliest om
(zij) blazen om(zij) bliezen om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) omblaze(dat ik) omblieze
(dat jij) omblaze(dat jij) omblieze
(dat hij) omblaze(dat hij) omblieze
(dat wij) omblazen(dat wij) ombliezen
(dat jullie) omblazen(dat jullie) ombliezen
(dat gij) omblazet(dat gij) ombliezet
(dat zij) omblazen(dat zij) ombliezen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
blaas omblaast om
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omblazend, omblazende(hebben) omgeblazen

Vertalingen

Esperantoblovrenversi