Informatie over het woord verblinden (Nederlands → Esperanto: blindumi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈblɪndə(n)/
Afbrekingver·blin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verblind(ik) verblindde
(jij) verblindt(jij) verblindde
(hij) verblindt(hij) verblindde
(wij) verblinden(wij) verblindden
(jullie) verblinden(jullie) verblindden
(gij) verblindt(gij) verblinddet
(zij) verblinden(zij) verblindden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verblinde(dat ik) verblindde
(dat jij) verblinde(dat jij) verblindde
(dat hij) verblinde(dat hij) verblindde
(dat wij) verblinden(dat wij) verblindden
(dat jullie) verblinden(dat jullie) verblindden
(dat gij) verblindet(dat gij) verblinddet
(dat zij) verblinden(dat zij) verblindden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verblindverblindt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verblindend, verblindende(hebben) verblind

Vertalingen

Duitsblenden; verblenden
Engelsdazzle
Esperantoblindumi
Fransaveugler