Informatie over het woord beladen (Nederlands → Esperanto: ŝarĝi)

Synoniem: laden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈladə(n)/
Afbrekingbe·la·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) belaad(ik) belaadde
(jij) belaadt(jij) belaadde
(hij) belaadt(hij) belaadde
(wij) beladen(wij) belaadden
(jullie) beladen(jullie) belaadden
(gij) belaadt(gij) belaaddet
(zij) beladen(zij) belaadden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) belade(dat ik) belaadde
(dat jij) belade(dat jij) belaadde
(dat hij) belade(dat hij) belaadde
(dat wij) beladen(dat wij) belaadden
(dat jullie) beladen(dat jullie) belaadden
(dat gij) beladet(dat gij) belaaddet
(dat zij) beladen(dat zij) belaadden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
belaadbelaadt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beladend, beladende(hebben) beladen

Vertalingen

Catalaansabarrotar; aclaparar; atapeir; carregar; importunar; oprimir
Duitsbeauftragen; belasten; laden; aufladen; beladen
Engelsburden; load; charge
Esperantoŝarĝi
Faeröersferma; løða
Italiaanscaricare
Maleismemuati
Papiamentskarga
Portugeescarregar; estivar; onerar; pôr carga em
Roemeensîmpovăra; încărca; îngreuna
Russischгрузить
Saterfriesapleede; beapdreege; belastje; beleede; leede
Spaanscargar
Srananlay; stow
Thaisบรรทุก
Tsjechischnabíjet; nabít; nakládat; naložit; naplnit
Westerlauwers Frieslade
Zweedsladda; lasta