Informatie over het woord verzinken (Nederlands → Esperanto: zinkizi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈzɪŋkə(n)/
Afbrekingver·zin·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verzink(ik) verzinkte
(jij) verzinkt(jij) verzinkte
(hij) verzinkt(hij) verzinkte
(wij) verzinken(wij) verzinkten
(jullie) verzinken(jullie) verzinkten
(gij) verzinkt(gij) verzinktet
(zij) verzinken(zij) verzinkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verzinke(dat ik) verzinkte
(dat jij) verzinke(dat jij) verzinkte
(dat hij) verzinke(dat hij) verzinkte
(dat wij) verzinken(dat wij) verzinkten
(dat jullie) verzinken(dat jullie) verzinkten
(dat gij) verzinket(dat gij) verzinktet
(dat zij) verzinken(dat zij) verzinkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verzinkverzinkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verzinkend, verzinkende(hebben) verzinkt

Vertalingen

Esperantozinkizi