Informatie over het woord opkikkeren (Nederlands → Esperanto: vigliĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpkɪkərə(n)/
Afbrekingop·kik·keren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) opkikker(ik) opkikkerde
(jij) opkikkert(jij) opkikkerde
(hij) opkikkert(hij) opkikkerde
(wij) opkikkeren(wij) opkikkerden
(jullie) opkikkeren(jullie) opkikkerden
(gij) opkikkert(gij) opkikkerdet
(zij) opkikkeren(zij) opkikkerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opkikkere(dat ik) opkikkerde
(dat jij) opkikkere(dat jij) opkikkerde
(dat hij) opkikkere(dat hij) opkikkerde
(dat wij) opkikkeren(dat wij) opkikkerden
(dat jullie) opkikkeren(dat jullie) opkikkerden
(dat gij) opkikkeret(dat gij) opkikkerdet
(dat zij) opkikkeren(dat zij) opkikkerden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opkikkerend, opkikkerende(zijn) opgekikkerd

Vertalingen

Esperantovigliĝi
Portugeesanimar‐se