Informatie over het woord treilen (Nederlands → Esperanto: trolfiŝi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) treil(ik) treilde
(jij) treilt(jij) treilde
(hij) treilt(hij) treilde
(wij) treilen(wij) treilden
(jullie) treilen(jullie) treilden
(gij) treilt(gij) treildet
(zij) treilen(zij) treilden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) treile(dat ik) treilde
(dat jij) treile(dat jij) treilde
(dat hij) treile(dat hij) treilde
(dat wij) treilen(dat wij) treilden
(dat jullie) treilen(dat jullie) treilden
(dat gij) treilet(dat gij) treildet
(dat zij) treilen(dat zij) treilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
treiltreilt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
treilend, treilende(hebben) getreild

Vertalingen

Esperantotrolfiŝi