Informatie over het woord nippen (Nederlands → Esperanto: trinketi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnɪpə(n)/
Afbrekingnip·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) nip(ik) nipte
(jij) nipt(jij) nipte
(hij) nipt(hij) nipte
(wij) nippen(wij) nipten
(jullie) nippen(jullie) nipten
(gij) nipt(gij) niptet
(zij) nippen(zij) nipten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nippe(dat ik) nipte
(dat jij) nippe(dat jij) nipte
(dat hij) nippe(dat hij) nipte
(dat wij) nippen(dat wij) nipten
(dat jullie) nippen(dat jullie) nipten
(dat gij) nippet(dat gij) niptet
(dat zij) nippen(dat zij) nipten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
nipnipt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nippend, nippende(hebben) genipt

Voorbeelden van gebruik

Toevallig heb ik zijn metgezel uitgekozen, de heer in het grijze gewaad die zijn bier nipt alsof het hem tegenstaat.
Hij nipte weer vaan zijn cognac en schraapte zijn keel.

Vertalingen

Esperantotrinketi
Portugeesberbericar