Informatie over het woord twinkelen (Nederlands → Esperanto: trembrili)

Synoniemen: flikkeren, flonkeren, lichten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) twinkel(ik) twinkelde
(jij) twinkelt(jij) twinkelde
(hij) twinkelt(hij) twinkelde
(wij) twinkelen(wij) twinkelden
(jullie) twinkelen(jullie) twinkelden
(gij) twinkelt(gij) twinkeldet
(zij) twinkelen(zij) twinkelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) twinkele(dat ik) twinkelde
(dat jij) twinkele(dat jij) twinkelde
(dat hij) twinkele(dat hij) twinkelde
(dat wij) twinkelen(dat wij) twinkelden
(dat jullie) twinkelen(dat jullie) twinkelden
(dat gij) twinkelet(dat gij) twinkeldet
(dat zij) twinkelen(dat zij) twinkelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
twinkeltwinkelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
twinkelend, twinkelende(hebben) getwinkelde

Vertalingen

Esperantotrembrili
Fransscintiller
Portugeescintilar; tremeluzir; tremular
Spaanscentellear; rielar