Informatie over het woord doorgaan (Nederlands → Esperanto: trairi)

Synoniemen: afleggen, aflopen, doorkrúísen, dóórlopen, gaan door, doorváren, dóórsteken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorɣan/
Afbrekingdoor·gaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga door(ik) ging door
(jij) gaat door(jij) ging door
(hij) gaat door(hij) ging door
(wij) gaan door(wij) gingen door
(jullie) gaan door(jullie) gingen door
(gij) gaat door(gij) gingt door
(zij) gaan door(zij) gingen door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorga(dat ik) doorginge
(dat jij) doorga(dat jij) doorginge
(dat hij) doorga(dat hij) doorginge
(dat wij) doorgaan(dat wij) doorgingen
(dat jullie) doorgaan(dat jullie) doorgingen
(dat gij) doorgaat(dat gij) doorginget
(dat zij) doorgaan(dat zij) doorgingen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ga doorgaat door
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorgaand, doorgaande(zijn) doorgegaan

Voorbeelden van gebruik

Ik heb geen andere keus dan u te laten doorgaan.

Vertalingen

Deensgennemse
Duitsdurchgehen; durchqueren; hindurchgehen; durchgehen durch; hindurchgehen durch; führen durch; zurücklegen
Engelsgo through; pass through; cover
Esperantotrairi
Fransabattre; parcourir
Italiaanspercorrere
Portugeesatravessar; percorrer
Saterfriesder truuge gunge; oulääse; truchgunge
Schots-Gaelischsiubhail
Spaansatravesar; recorrer