Informatie over het woord testen (Nederlands → Esperanto: testi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtɛstə(n)/
Afbrekingtes·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) test(ik) testte
(jij) test(jij) testte
(hij) test(hij) testte
(wij) testen(wij) testten
(jullie) testen(jullie) testten
(gij) test(gij) testtet
(zij) testen(zij) testten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) teste(dat ik) testte
(dat jij) teste(dat jij) testte
(dat hij) teste(dat hij) testte
(dat wij) testen(dat wij) testten
(dat jullie) testen(dat jullie) testten
(dat gij) testet(dat gij) testtet
(dat zij) testen(dat zij) testten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
testtest
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
testend, testende(hebben) getest

Vertalingen

Deensteste
Engelstest
Esperantotesti
Portugeestestar