Informatie over het woord vervelen (Nederlands → Esperanto: tedi)

Synoniemen: ergeren, vermoeien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈvelə(n)/
Afbrekingver·ve·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verveel(ik) verveelde
(jij) verveelt(jij) verveelde
(hij) verveelt(hij) verveelde
(wij) vervelen(wij) verveelden
(jullie) vervelen(jullie) verveelden
(gij) verveelt(gij) verveeldet
(zij) vervelen(zij) verveelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vervele(dat ik) verveelde
(dat jij) vervele(dat jij) verveelde
(dat hij) vervele(dat hij) verveelde
(dat wij) vervelen(dat wij) verveelden
(dat jullie) vervelen(dat jullie) verveelden
(dat gij) vervelet(dat gij) verveeldet
(dat zij) vervelen(dat zij) verveelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verveelverveelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vervelend, vervelende(hebben) verveeld

Vertalingen

Catalaansavorrir; enfastidir; enfastijar
Duitsverdrießen
Engelsbore; tire; weary
Esperantotedi
Faeröerstroytta
Finsikävystyyää
Fransennuyer; fatiguer; lasser
Italiaansannoiare
Portugeesaborrecer; cacetear; cansar; enfadar; entediar; maçar
Saterfriesferträite
Spaanscansar; cargar; fastidiar; hartar
Srananfruferi