Informatie over het woord mesten (Nederlands → Esperanto: sterki)

Synoniemen: bemesten, gieren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɛstə(n)/
Afbrekingmes·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) mest(ik) mestte
(jij) mest(jij) mestte
(hij) mest(hij) mestte
(wij) mesten(wij) mestten
(jullie) mesten(jullie) mestten
(gij) mest(gij) mesttet
(zij) mesten(zij) mestten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meste(dat ik) mestte
(dat jij) meste(dat jij) mestte
(dat hij) meste(dat hij) mestte
(dat wij) mesten(dat wij) mestten
(dat jullie) mesten(dat jullie) mestten
(dat gij) mestet(dat gij) mesttet
(dat zij) mesten(dat zij) mestten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
mestmest
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
mestend, mestende(hebben) gemest

Vertalingen

Duitsdüngen
Engelsmanure
Esperantosterki
Fransamender; fumer
Italiaansconcimare
Portugeesestercar
Saterfriesmjuksje; uurmjuksje
Spaansabonar
Tsjechischhnojit; pohnojit
Westerlauwers Friesbedongje; dongje; meste