Informatie over het woord opslaan (Nederlands → Esperanto: stapli)

Synoniem: stapelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpslan/
Afbrekingop·slaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sla op(ik) sloeg op
(jij) slaat op(jij) sloeg op
(hij) slaat op(hij) sloeg op
(wij) slaan op(wij) sloegen op
(jullie) slaan op(jullie) sloegen op
(gij) slaat op(gij) sloegt op
(zij) slaan op(zij) sloegen op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opsla(dat ik) opsloege
(dat jij) opsla(dat jij) opsloege
(dat hij) opsla(dat hij) opsloege
(dat wij) opslaan(dat wij) opsloegen
(dat jullie) opslaan(dat jullie) opsloegen
(dat gij) opslaat(dat gij) opsloeget
(dat zij) opslaan(dat zij) opsloegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sla opslaat op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opslaand, opslaande(hebben) opgeslagen

Vertalingen

Engelsstore
Esperantostapli