Informatie over het woord peilen (Nederlands → Esperanto: sondi)

Synoniemen: loden, vademen, vissen naar

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpɛi̯lə(n)/
Afbrekingpei·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) peil(ik) peilde
(jij) peilt(jij) peilde
(hij) peilt(hij) peilde
(wij) peilen(wij) peilden
(jullie) peilen(jullie) peilden
(gij) peilt(gij) peildet
(zij) peilen(zij) peilden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) peile(dat ik) peilde
(dat jij) peile(dat jij) peilde
(dat hij) peile(dat hij) peilde
(dat wij) peilen(dat wij) peilden
(dat jullie) peilen(dat jullie) peilden
(dat gij) peilet(dat gij) peildet
(dat zij) peilen(dat zij) peilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
peilpeilt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
peilend, peilende(hebben) gepeild

Voorbeelden van gebruik

Tot zijn grote verbazing stootte hij niet op de bodem, zelfs niet nadat hij een twintigtal vadems diep had gepeild.

Vertalingen

Catalaansescandallar; sondar; sondejar
Duitssondieren
Engelsplumb; sound
Esperantosondi
Faeröerskanna; rannsaka; skanta; ýta
Finstutkia
Franssonder
Spaanssondar; sondear
Tsjechischsondovat
Westerlauwers Friesdjipje