Informatie over het woord rommelen (Nederlands → Esperanto: serĉfosi)

Synoniemen: nasnuffelen, wroeten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔmələ(n)/
Afbrekingrom·me·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rommel(ik) rommelde
(jij) rommelt(jij) rommelde
(hij) rommelt(hij) rommelde
(wij) rommelen(wij) rommelden
(jullie) rommelen(jullie) rommelden
(gij) rommelt(gij) rommeldet
(zij) rommelen(zij) rommelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rommele(dat ik) rommelde
(dat jij) rommele(dat jij) rommelde
(dat hij) rommele(dat hij) rommelde
(dat wij) rommelen(dat wij) rommelden
(dat jullie) rommelen(dat jullie) rommelden
(dat gij) rommelet(dat gij) rommeldet
(dat zij) rommelen(dat zij) rommelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rommelrommelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rommelend, rommelende(hebben) gerommeld

Voorbeelden van gebruik

Maar hij beheerste zich en begon opnieuw in de kist te rommelen.

Vertalingen

Engelsroot around
Esperantoserĉfosi