Informatie over het woord ontlasten (Nederlands → Esperanto: senŝarĝigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈlɑstə(n)/
Afbrekingont·las·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontlast(ik) ontlastte
(jij) ontlast(jij) ontlastte
(hij) ontlast(hij) ontlastte
(wij) ontlasten(wij) ontlastten
(jullie) ontlasten(jullie) ontlastten
(gij) ontlast(gij) ontlasttet
(zij) ontlasten(zij) ontlastten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontlaste(dat ik) ontlastte
(dat jij) ontlaste(dat jij) ontlastte
(dat hij) ontlaste(dat hij) ontlastte
(dat wij) ontlasten(dat wij) ontlastten
(dat jullie) ontlasten(dat jullie) ontlastten
(dat gij) ontlastet(dat gij) ontlasttet
(dat zij) ontlasten(dat zij) ontlastten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontlastontlast
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontlastend, ontlastende(hebben) ontlast

Voorbeelden van gebruik

Ze zouden weleens kunnen denken dat Uglúks schouders van een opgeblazen hoofd behoorden te worden ontlast.

Vertalingen

Duitsentladen; entlasten
Engelsexonerate
Esperantosenŝarĝigi
Franssoularger
Portugeesdescarregar