Informatie over het woord kennen (Nederlands → Esperanto: scipovi)

Synoniemen: beheersen, machtig zijn

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɛnə(n)/
Afbrekingken·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ken(ik) kende
(jij) kent(jij) kende
(hij) kent(hij) kende
(wij) kennen(wij) kenden
(jullie) kennen(jullie) kenden
(gij) kent(gij) kendet
(zij) kennen(zij) kenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kenne(dat ik) kende
(dat jij) kenne(dat jij) kende
(dat hij) kenne(dat hij) kende
(dat wij) kennen(dat wij) kenden
(dat jullie) kennen(dat jullie) kenden
(dat gij) kennet(dat gij) kendet
(dat zij) kennen(dat zij) kenden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kennend, kennende(hebben) gekend

Voorbeelden van gebruik

Kent ge geen toverij om het paard te vangen?

Vertalingen

Catalaansdominar
Engelsknow
Esperantoscipovi; povoscii
Italiaansconoscenze
Maleistahu
Nederduitsmachtig weasen; behersken; kennen
Poolspotrafić
Portugeessaber
Russischвладеть; уметь
Westerlauwers Frieskenne