Informatie over het woord missen (Nederlands → Esperanto: rimarki la mankon de)

Synoniem: vermissen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɪsə(n)/
Afbrekingmis·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) mis(ik) miste
(jij) mist(jij) miste
(hij) mist(hij) miste
(wij) missen(wij) misten
(jullie) missen(jullie) misten
(gij) mist(gij) mistet
(zij) missen(zij) misten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) misse(dat ik) miste
(dat jij) misse(dat jij) miste
(dat hij) misse(dat hij) miste
(dat wij) missen(dat wij) misten
(dat jullie) missen(dat jullie) misten
(dat gij) misset(dat gij) mistet
(dat zij) missen(dat zij) misten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
missend, missende(hebben) gemist

Voorbeelden van gebruik

En toen miste hij ineens de beker.

Vertalingen

Esperantorimarki la mankon de