Synoniemen: louteren, verfijnen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /rɑfiˈnerə(n)/ |
---|
Afbreking | raf·fi·ne·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) raffineer | (ik) raffineerde |
(jij) raffineert | (jij) raffineerde |
(hij) raffineert | (hij) raffineerde |
(wij) raffineren | (wij) raffineerden |
(jullie) raffineren | (jullie) raffineerden |
(gij) raffineert | (gij) raffineerdet |
(zij) raffineren | (zij) raffineerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) raffinere | (dat ik) raffineerde |
(dat jij) raffinere | (dat jij) raffineerde |
(dat hij) raffinere | (dat hij) raffineerde |
(dat wij) raffineren | (dat wij) raffineerden |
(dat jullie) raffineren | (dat jullie) raffineerden |
(dat gij) raffineret | (dat gij) raffineerdet |
(dat zij) raffineren | (dat zij) raffineerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
raffineer | raffineert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
raffinerend, raffinerende | (hebben) geraffineerd |