Informatie over het woord publiceren (Nederlands → Esperanto: publici)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/pybliˈserə(n)/
Afbrekingpu·bli·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) publiceer(ik) publiceerde
(jij) publiceert(jij) publiceerde
(hij) publiceert(hij) publiceerde
(wij) publiceren(wij) publiceerden
(jullie) publiceren(jullie) publiceerden
(gij) publiceert(gij) publiceerdet
(zij) publiceren(zij) publiceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) publicere(dat ik) publiceerde
(dat jij) publicere(dat jij) publiceerde
(dat hij) publicere(dat hij) publiceerde
(dat wij) publiceren(dat wij) publiceerden
(dat jullie) publiceren(dat jullie) publiceerden
(dat gij) publiceret(dat gij) publiceerdet
(dat zij) publiceren(dat zij) publiceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
publiceerpubliceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
publicerend, publicerende(hebben) gepublliceerd

Vertalingen

Afrikaanspubliseer
Engelspublish
Esperantopublici
Luxemburgspublizéieren; verëffentlechen
Nederduitspubliceren
Spaanshacer publicidad