Informatie over het woord lenen (Nederlands → Esperanto: pruntedoni al)

Synoniem: lenen aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlenə(n)/
Afbrekingle·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leen(ik) leende
(jij) leent(jij) leende
(hij) leent(hij) leende
(wij) lenen(wij) leenden
(jullie) lenen(jullie) leenden
(gij) leent(gij) leendet
(zij) lenen(zij) leenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lene(dat ik) leende
(dat jij) lene(dat jij) leende
(dat hij) lene(dat hij) leende
(dat wij) lenen(dat wij) leenden
(dat jullie) lenen(dat jullie) leenden
(dat gij) lenet(dat gij) leendet
(dat zij) lenen(dat zij) leenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leenleent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lenend, lenende(hebben) geleend

Voorbeelden van gebruik

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gaat Argentinië 7,5 miljard dollar lenen.
U hebt meneer Van Genugten geld geleend.

Vertalingen

Duitsleihen
Engelslend
Esperantopruntedoni al; prunti al