Informatie over het woord uittarten (Nederlands → Esperanto: provoki)

Synoniemen: provoceren, tarten, tergen, uitdagen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) tart uit(ik) tartte uit
(jij) tart uit(jij) tartte uit
(hij) tart uit(hij) tartte uit
(wij) tarten uit(wij) tartten uit
(jullie) tarten uit(jullie) tartten uit
(gij) tart uit(gij) tarttet uit
(zij) tarten uit(zij) tartten uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uittarte(dat ik) uittartte
(dat jij) uittarte(dat jij) uittartte
(dat hij) uittarte(dat hij) uittartte
(dat wij) uittarten(dat wij) uittartten
(dat jullie) uittarten(dat jullie) uittartten
(dat gij) uittartet(dat gij) uittarttet
(dat zij) uittarten(dat zij) uittartten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tart uittart uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uittartend, uittartende(hebben) uitgetart

Vertalingen

Catalaansprovocar
Deensprovokere; udfordre
Engelsdefy; provoke; challenge
Esperantoprovoki
Fransprovoquer
Portugeesdesafiar; provocar; reptar
Spaansdesafiar; provocar; retar