Informatie over het woord meekunnen (Nederlands → Esperanto: povi kuniri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmekɵnə(n)/
Afbrekingmee·kun·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kan mee(ik) kon mee
(jij) kan mee, kunt mee(jij) kon mee
(hij) kan mee(hij) kon mee
(wij) kunnen mee(wij) konden mee
(jullie) kunnen mee(jullie) konden mee
(gij) kunt mee(gij) kondt mee
(zij) kunnen mee(zij) konden mee
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meekunne(dat ik) meekonne
(dat jij) meekunne(dat jij) meekonne
(dat hij) meekunne(dat hij) meekonne
(dat wij) meekunnen(dat wij) meekonnen
(dat jullie) meekunnen(dat jullie) meekonnen
(dat gij) meekunnet(dat gij) meekonnet
(dat zij) meekunnen(dat zij) meekonnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meekunnend, meekunnende(hebben) meegekund

Vertalingen

Esperantopovi kuniri