Synoniemen: bestoffen, stoffig maken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈstœy̯və(n)/ |
---|
Afbreking | be·stui·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) bestuif | (ik) bestoof |
(jij) bestuift | (jij) bestoof |
(hij) bestuift | (hij) bestoof |
(wij) bestuiven | (wij) bestoven |
(jullie) bestuiven | (jullie) bestoven |
(gij) bestuift | (gij) bestooft |
(zij) bestuiven | (zij) bestoven |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) bestuive | (dat ik) bestove |
(dat jij) bestuive | (dat jij) bestove |
(dat hij) bestuive | (dat hij) bestove |
(dat wij) bestuiven | (dat wij) bestoven |
(dat jullie) bestuiven | (dat jullie) bestoven |
(dat gij) bestuivet | (dat gij) bestovet |
(dat zij) bestuiven | (dat zij) bestoven |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
bestuif | bestuift |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bestuivend, bestuivende | (hebben) bestoven |