Informatie over het woord voorhangen (Nederlands → Esperanto: antaŭpendigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hang voor(ik) hing voor
(jij) hangt voor(jij) hing voor
(hij) hangt voor(hij) hing voor
(wij) hangen voor(wij) hingen voor
(jullie) hangen voor(jullie) hingen voor
(gij) hangt voor(gij) hingt voor
(zij) hangen voor(zij) hingen voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorhange(dat ik) voorhinge
(dat jij) voorhange(dat jij) voorhinge
(dat hij) voorhange(dat hij) voorhinge
(dat wij) voorhangen(dat wij) voorhingen
(dat jullie) voorhangen(dat jullie) voorhingen
(dat gij) voorhanget(dat gij) voorhinget
(dat zij) voorhangen(dat zij) voorhingen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hang voorhangt voor
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorhangend, voorhangende(hebben) voorgehangen

Vertalingen

Esperantoantaŭpendigi